Ontsnipperingsstudie A12 - Meise
Expertises
- Ecologisch advies & ontwerp
- Ecologische studie
Klant: Agentschap Wegen en Verkeer
Oplevering: 2022
De A12 vormt een harde barrière voor fauna en flora tussen het oosten en het westen van Vlaanderen. Bovendien is grootschalige open ruimte in deze dicht bebouwde omgeving eerder schaars. Een ecologische verbinding over de A12 is dan ook essentieel voor de totstandkoming van een functioneel ecologisch netwerk in Vlaanderen. De realisatie ervan is opgenomen in het VAPEO (Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering). De gemeente Meise, met lokaal natuurgebieden als de Wolvertemse Beemden, Leefdaalbos, Neromhof en de Birrebeekvallei, vormt op Vlaams niveau een stapsteen binnen een cruciale ecologische oost-westverbinding. Meise is dan ook geselecteerd als zoekzone voor de realisatie van deze ecologische verbinding.
Locatie-onderzoek
In een eerste fase van het project werd een locatie-onderzoek uitgevoerd waarbij diverse scenario’s voor de realisatie van een ecologische verbinding werden onderzocht. Hierbij ging het zowel om locatie-alternatieven als inrichtingsalternatieven (ecovallei of ecoduct). Centraal in het locatie-onderzoek staat de ecologische functionaliteit. Voor welke diersoorten dient de ecologische verbinding ingericht te worden? Hierbij werd zowel rekening gehouden met actueel aanwezige soorten als met de strategische locatie van deze ecologische verbinding in de oost-west-verbinding op lange termijn.
Selectie van doel- en volgsoorten
Om de ecologische functionaliteit te kunnen onderzoeken werden doel- en volgsoorten geselecteerd. Doelsoorten worden beschouwd als paraplu- of indicatorsoorten binnen het nationale of regionale natuurbeleid waarvoor de A12 een actueel of potentieel probleem vormt. Doelsoorten brengen ook heel wat volgsoorten met zich mee. Volgsoorten zijn soorten die naar verwachting zullen profiteren van de maatregelen van de doelsoorten, maar niet als leidend worden beschouwd voor het bepalen van de locatievoorkeur en randvoorwaarden (ontwerprichtlijnen) voor de faunaverbinding.
Ecologische afweging type faunaverbinding
Op basis van de geselecteerde doelsoorten werd onderzocht welke types faunaverbinding in aanmerking komen (ecoduct, viaduct, grote faunatunnel, kleine faunatunnel, ecombiduct…). Hieruit bleek dat een ecoduct het meest geschikt was voor alle weerhouden diersoorten. Bovendien is de realisatie van een ecoduct gezien het reliëf en het landschap ook het beste in te plannen in de omgeving.
Ecologische afweging locaties
Op basis van de voorstudie werden er door Landmax/SBE 4 potentiële locaties (met elke een aantal subvarianten) weerhouden voor verder onderzoek. SBE voerde hier een onderzoek naar de meest geschikte locatie op basis van ruimtelijke criteria. Landmax voerde een onderzoek naar de meest geschikte locatie op basis van ecologische criteria. Hierbij werd gekeken naar de natuurlijke structuur in de omgeving van de verschillende alternatieven en hoe een faunaverbinding hier zou kunnen op aansluiten. Tevens werd gekeken naar de geschiktheid van de diverse locaties voor de weerhouden doelsoorten. Op basis van beide afwegingen werd tot een voorkeurlocatie gekomen.
Voorontwerp
Na het bepalen van een voorkeurlocatie werd een voorontwerp uitgewerkt door SBE. Landmax leverde hier de ontwerpmatige randvoorwaarden i.f.v. de doelsoorten. Er werden richtlijnen uitgeschreven voor:
- Gronddek en vormgeving maaiveld
- Te realiseren vegetatietypes
- Geleidende elementen
- Maatregelen i.f.v. minimaliseren verstoring